Wanneer de coördinator zijn taken niet goed uitvoert!

In dit artikel wordt aandacht gegeven aan de coördinatie in het bouwproces tijdens de uitvoeringsfase. Aan de hand van een ongevalscasus worden specifiek de taken voorlichting, toezicht en de coördinatie tijdens gelijktijdig of achtereenvolgende werkzaamheden onder de loupe genomen. Verder wordt er een korte beschrijving gegeven over de rol van opdrachtgever en die van coördinator ontwerpfase binnen het kader van het bouwproces waarbij ook ingezoomd wordt op het werken met een bouwteam.

De Opdrachtgever

Als opdrachtgever ben je zowel tijdens de initiatieffase, de ontwerpfase als de uitvoeringsfase verantwoordelijk voor het veilig realiseren, gebruiken, onderhouden en slopen van het gebouw, zolang er een directe relatie is met de ontwerpkeuzes.

Het doel is immers dat degene die in de ontwerpfase kan beïnvloeden dat gezond en veilig kan worden gewerkt, in de uitvoeringsfase die invloed ook aanwendt voor dat doel. Dit kan hij bijvoorbeeld doen door het laten ontwerpen van een bouwwerk dat gezond en veilig te bouwen is, het stellen van eisen, het zorgen voor coördinatie van activiteiten, het leveren van informatie of kennis en door het bieden van randvoorwaarden zoals een veilige bouwplaats, tijd en geld.

Een centrale rol in het bouwproces heeft de coördinator in de ontwerpfase en tijdens het bouwen in de uitvoeringsfase.  

Vergewisplicht van de opdrachtgever

De rol van coördinator ontwerpfase is van cruciaal belang in het bouwproces, namelijk de coördinator ontwerpfase dient de vergewisplicht voor de opdrachtgever in te vullen. De opdrachtgever dient het proces zodanig  in te richten en/of aan te tonen hoe er in de ontwerpfase doelmatig invulling wordt gegeven aan de vergewisplicht. Hieruit volgt ook het aanstellen van de coördinator ontwerpfase alsmede het toezien op het kunnen vervullen en het uitvoeren van de taken van de coördinator ontwerpfase door de opdrachtgever.

Bouwteam

Een steeds vaker voorkomend situatie is die waarbij de opdrachtgever (samen)werkt met een bouwteam. Een bouwteam is een samenwerking tussen de opdrachtgever, diens adviseur(s) en een vertegenwoordiger van het bouwbedrijf. Het doel van deze samenwerking is het maken van een ontwerp voor het gewenste project van de opdrachtgever. Het bouwteam heeft een looptijd van slechts één bouwproces, bestaande uit twee fases: de bouwteamfase (ontwerpfase) en de realisatiefase (uitvoeringsfase).

Bij een bouwteam doe je de ontwerpfase echt samen als opdrachtgever, opdrachtnemer en soms ook met de stakeholders. Het bouwteam wordt ook wel een twee-fasen-contract genoemd. Het doorlopen van de bouwteamfase is echt anders dan de ontwerpfase zoals je die als opdrachtgever zou doorlopen wanneer je zelf het ontwerp doet.

Bouwteam en Arbobesluit

In het kader van de bouwprocesbepalingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit blijft de opdrachtgever primair verantwoordelijk voor het bouwproces en moet hij voor de ontwerpfase een coördinator ontwerpfase aanstellen en ervan vergewissen dat er voor de uitvoeringsfase een coördinator uitvoeringsfase aangesteld wordt en zorgt ervoor dat de verplichtingen voor de uitvoerende partij zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst met de uitvoerende partij..

Het werken met een bouwteam, dat een organisatorische keuze is en als een BTO keuze (Bouwkundig, Technische & Organisatorische keuze) aangemerkt kan worden, dient als zodanig ook op risico’s beoordeeld te worden.  Een belangrijk pluspunt is dat opdrachtgever, ontwerpende partij en uitvoerende partij reeds in een zeer vroeg stadium van de voorbereiding van een bouwproject met elkaar in contact komt, en vanaf dat moment met elkaar samenwerkt aan de voorbereiding van dat project.

Waar voorheen men gewoon was dat het bouwteam een volledig uitgewerkt ontwerp maakt aan de hand waarvan de aannemer in het kader van eventuele vervolgopdracht de werkzaamheden op basis van het bestek van de opdrachtgever uitvoerde komt het tegenwoordig vaker voor dat opdrachtgevers de opdracht aan het bouwteam beperken tot het bereiken van een bepaalde fase van het ontwerp. Vervolgens werkt de aannemer in het kader van de eventuele vervolgopdracht het ontwerp uit en vinden op die voet de werkzaamheden plaats. [ Let op!! dit kan resulteren in een niet goed uitgewerkt V&G plan doordat de gemaakte BTO keuzes ontbreken en/of niet op risico’s beoordeeld zijn]

Bij het samenstellen van een bouwteam is het van belang dat de rollen uit het bouwproces zoals die van coördinator ontwerpfase en coördinator uitvoeringsfase goed benoemd en overeenkomstig wettelijke bepalingen gedefinieerd zijn.

Opvallend is echter dat in de MODEL BOUWTEAMOVEREENKOMST 2021 van Koninklijk Bouwend Nederland de bouwprocesbepalingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit niet herkenbaar geïntegreerd zijn.

Binnen een bouwteam worden de verantwoordelijkheden over de verschillende bouwfasen en taken in het bouwproces verdeeld. Hoe deze worden verdeeld verschilt per opdracht.  De V&G coördinatie mag gedelegeerd worden aan de architect  of  de opdrachtgever schakelt hiervoor een externe partij in.  Maar let op, de opdrachtgever blijft verantwoordelijk. Belangrijk is dat de betrokken partij over voldoende bouwexpertise beschikt. Je ziet bijvoorbeeld bij woningcorporaties en gemeenten dat die expertise wordt uitbesteed. 

Coördinator uitvoeringsfase

De focus  in dit artikel ligt op de coördinatie uitvoeringsfase. De coördinator uitvoering (CU) is verantwoordelijk voor het coördineren en adviseren van veiligheid en gezondheid tijdens de uitvoeringsfase van een bouwproject. In de Arbowetgeving worden aan de CU een aantal belangrijke taken geven om het bouwproces in de uitvoeringsfase zo veilig mogelijk te laten verlopen.

Kennis en vaardigheden CU

Hoewel over de kennis en vaardigheden van de coördinator uitvoeringsfase niet specifiek bij wet is geregeld is het van belang dat deze functie ingevuld wordt door iemand met voldoende kennis en communicatieve vaardigheden.

Naast voldoende kennis (denk ook aan bouwkundige en arbokennis), organisatorisch vermogen, en communicatieve vaardigheden is het ook van belang dat de CU goed in staat is om de veiligheid en gezondheid van werknemers op de bouwplaats te waarborgen en waar nodig extra maatregelen voor te stellen voor een veiliger bouwproces. Belangrijk hierbij is een goed  analytisch vermogen om problemen te analyseren en oplossingen te bedenken om deze problemen binnen het kader van de arboregelgeving op te lossen en partijen bij elkaar te brengen en te motiveren veilig te werken.

In de hiernavolgende uitgewerkte ongevalscasus wordt in het bijzonder ingegaan op de coördinerende en toezichthoudende taak van de coördinator uitvoeringsfase.

Ongevalscasus

In 2021 gebeurt er een arbeidsongeval op een grote bouwplaats. Een werknemer van een betonvlechtingsbedrijf stapt in een sparing. De plank waarmee de sparing bedekt was klapt om, het been van getroffene zakt in de sparing en een reststuk wapeningsstaal doorboort bij die “stap” in de sparing, het achterbeen. Getroffene wordt met de pin in het achterbeen naar het ziekenhuis gebracht. Daar wordt deze pin operatief verwijderd.

Een veilige werkwijze is dat een vloersparing afgedekt wordt met draagkrachtig plaatmateriaal dat gefixeerd wordt op minimaal 2 hoekpunten tegen onbedoeld verschuiven of oppakken. Soms steunt de afdekking niet op de vloer maar is onderstempeld. Belangrijk is dat wanneer men van plan is om op een afdekking van een sparing te gaan staan gecontroleerd wordt of de voorziening deugdelijk is uitgevoerd en men er veilig op kan staan.

Dit arbeidsongeval kon gebeuren doordat getroffene zich op een onveilige arbeidsplaats bevond. Dat deze arbeidsplaats onveilig was kwam doordat de veiligheidsmaatregelen die een ZZP’er had moeten nemen niet op doeltreffende wijze waren toegepast en daardoor ernstig gevaar veroorzaakten voor personen op de bouwplaats.

Deze ZZP’er had voor het dichtmaken van de sparingen een werkwijze gehanteerd die gevaar opleverde voor personen doordat sparingen zodanig waren dichtgemaakt dat de afdekplaten in de sparingen konden omklappen wanneer een persoon erop ging staan. Daarbij had hij bij enkele van die afdekplaten nagelaten om ze vast te spijkeren op de onderliggende balken. Na het dichtleggen van de sparingen had de onderaannemer die de ZZP’er had ingehuurd niet gecontroleerd of dat goed was gedaan.  Ook de Hoofdaannemer  had vervolgens niet gecontroleerd of de sparingen in vloerdelen op adequate wijze waren dichtgemaakt voordat andere werknemers en zelfstandigen de verdiepingsvloer betraden voor het verrichten van opvolgende werkzaamheden.

Onderzoek ongeval

Uit het onderzoek naar dit arbeidsongeval is het volgende gebleken.

Op de dag voor het ongeval heeft Onderaannemer 1 de aanwezige sparingen dichtgemaakt in de breedplaatvloerdelen op de tweede verdiepingsvloer van  het gebouw op de bouwplaats.

Dichtleggen van de sparing (3.16, eerste lid Arbobesluit)

Het dichtmaken van de sparingen werd gedaan door houten balken doormiddel van stempels onder tegen de breedplaatvloer aan te klemmen om vervolgens houten afdekplaten van bovenaf in de sparingen te leggen welke daarbij dan rustten op de ondergelegen houten balken.

Deze houten afdekplaten werden vervolgens door Onderaannemer 1 met spijkers vastgeslagen op de ondergelegen balken.

De toegepaste werkmethode was bedacht en bepaald door Onderaannemer 1 omdat de assistent uitvoerder van de hoofdaannemer, aangegeven had dat de sparingen sneller moesten kunnen worden open gemaakt. Eerst maakten men de sparingen aan de onderzijde dicht door een plaat aan de onderzijde tegen de sparing te klemmen met stempels en houten balkjes. De nieuwe methode was om de stempels en de balkjes onder de sparingen te laten en dan van bovenaf een op maat gezaagde plaat in de sparing op de balkjes te leggen en dan vast te spijkeren.

Tijdens deze werkzaamheden heeft  Onderaannemer 1 het vastspijkeren van de afdekplaten bij enkele sparingen nagelaten.

Doordat de afdekplaat in de sparing waarbij het ongeval plaatsvond los in de sparing lag, omdat de afdekplaat door Onderaannemer 1 niet was vastgespijkerd, en omdat de ondergelegen balken niet ver genoeg aan de buitenzijde van de sparing, onder de afdekplaat, waren geplaatst, kon de afdekplaat in de sparing omklappen als een persoon op die afdekplaat zou gaan staan.

Hierdoor bestond het gevaar om in de sparing te vallen. Het bepalen van de wijze waarop de sparingen dichtgemaakt zouden worden was aan  onderaannemer 1.

De gehanteerde wijze om de sparingen zo dicht te leggen, zoals door onderaannemer 1 is uitgevoerd, was niet met de V&G coördinator uitvoering besproken.

Na het ongeval is men weer overgestapt naar de oorspronkelijke methode van sparingen dichtleggen.

Gebruik en onderhouden arbeidsplaats (art. 3.2 Arbobesluit)

Tijdens de vlechtwerkzaamheden op deze verdiepingsvloer werden de knipresten betonstaal, die bij de vlechtwerkzaamheden ontstonden, niet opgeruimd, maar rondom de sparing op de vloer van de arbeidsplaats achtergelaten.

Hierdoor bestond onder meer het gevaar om bij een val op deze arbeidsplaats op een kniprest terecht te komen (zijnde risico verhogende omstandigheden) met letsel tot gevolg. Over het gevaar van kniprestanten op de bouwplaats stond niets beschreven in het V&G-deelplan van Onderaannemer 2.

Volgens de V&G coördinator uitvoering  moesten de knipresten worden opgeruimd omdat in theorie zo’n staafje kan gaan rollen als een persoon erop gaat staan en die persoon dan onderuit kan gaan.

Dat opruimen gebeurde volgens de V&G coördinator uitvoering  pas wanneer het vlechtwerk klaar was.

Toedracht ongeval

Toen getroffene s ’morgensvroeg op de dag van het ongeval  naar de wc ging is hij over de verdiepingsvloer richting de aangrenzende steiger gelopen om af te dalen richting de wc’s. Deze verdiepingsvloer was bedekt met vlechtwerk wat het lopen moeilijk maakte. Tijdens het lopen over de verdiepingsvloer is hij op een houten afdekplaat, die in een sparing lag en niet vastgespijkerd was, gaan staan. Deze afdekplaat is daarbij direct omgeklapt, waardoor getroffene met zijn rechterbeen tot aan zijn heup in de sparing viel.

Rondom deze sparing lagen knipresten betonstaal die afkomstig waren van de vlechtwerkzaamheden die op deze verdiepingsvloer hadden plaatsgevonden. Eén van de knipresten, met een lengte van 52,5 centimeter en een diameter van 0,8 centimeter, is tijdens de val van Persoon 3, achter in zijn rechterbovenbeen gekomen en heeft zijn rechterbovenbeen bijna volledig doorboord.

Wat ging niet goed

Uit het onderzoek kwam naar voren dat er onduidelijkheid was over de taakverdeling en verantwoordelijkheden van de V&G coördinatoren uitvoeringsfase en dat er vertrouwd werd op de kennis van de vakman die de sparingen dicht moest zetten. Waarbij aangegeven werd dat de V&G coördinator uitvoeringsfase geen tijd had om te controleren of te bewerkstelligen dat de juiste maatregelen ook genomen zijn.

De coördinator uitvoeringsfase heeft niet bewerkstelligd dat de maatregelen die de ZZP’er nam op de bouwplaats ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers en zelfstandigen op doeltreffende wijze werden toegepast, zoals bedoeld in artikel 2.31 onder a van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Ook waren de risico’s van de aanwezige sparingen in de vloerdelen en de daartegen te nemen maatregelen niet opgenomen in het door de  Onderaannemer 1, die de ZZP’er had ingehuurd,  bij  de hoofdaannemer aangeleverde V&G-deelplan. Dit V&G-deelplan van de Onderaannemer 1 was echter wel goedgekeurd door V&G coördinator uitvoeringsfase voor bouwproject.

Nadat deze Onderaannemer 1, klaar was met haar werkzaamheden op de betreffende verdiepingsvloer begonnen daar de werkzaamheden van  de volgende onderaannemer. Deze opvolgende werkzaamheden zouden volgens het V&G-deelplan van Onderaannemer 2  vooraf moeten worden gegaan door een gezamenlijke inspectie van de arbeidsplaats door de voorman van Onderaannemer 2,  en een uitvoerder van  Hoofdaannemer 

Deze gezamenlijke inspectie van de arbeidsplaats had echter niet plaatsgevonden. En dit zou vaker zijn voorgekomen

Gelijktijdig of achtereenvolgende werkzaamheden

De verantwoordelijkheid voor het dichtmaken van de sparingen lag volgens het V&G-deelplan van Onderaannemer 2 bij de hoofduitvoerder tevens V&G coördinator uitvoering.

Volgens de Hoofdaannemer was de verantwoordelijkheid voor het dichtleggen van de sparingen uitbesteed aan Onderaannemer 1. Voorafgaand aan het ongeval en dus voordat de staalvlechters van Onderaannemer 2 de betreffende verdiepingsvloer betraden, om aan te vangen met hun werkzaamheden aldaar, is door geen van de betrokken partijen gecontroleerd of de sparingen op een adequate wijze waren dichtgemaakt.

Met het oog op de bescherming van de werknemers en zelfstandigen is niet zeker is gesteld dat gelijktijdig of achtereenvolgend aanwezige werkgevers en zelfstandigen op de bouwplaats de werkzaamheden goed op elkaar afstemden, zoals bedoeld in artikel 2.31 onder b van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Voorlichting, instructie en toezicht

Volgens het VGM-plan van  Hoofdaannemer ontvangen alle medewerkers, inclusief derden, een introductie op het project voor aanvang van de werkzaamheden doormiddel van een introductiefolder.

In de introductiefolder is vermeld dat de werkplek veilig moest worden afgezet, dat er geen zaken mochten rondslingeren waarover anderen konden struikelen, dat afval aan het eind van de dag of aan het eind van het werk snel moest worden opgeruimd en dat openingen in vloeren en bordessen moesten worden afgesloten.

Uit het onderzoek blijkt dat dit bij getroffene maar ook andere bouwvakkers op het bouwterrein niet bekend was en hen hierover ook geen mondelinge  instructie of voorlichting was gegeven.

De hoofdaannemer verklaarde dat de instructies door onderaannemers zelf verzorgd werden en dat het controleren op het geven hiervan een taak was van de coördinator uitvoeringsfase.

Door de V&G coördinator uitvoering werd betwijfeld dat de werknemers van Onderaannemer 2 wel instructies kregen maar hierop werd door hem geen actie ondernomen om zoals bedoeld in artikel 2.31 onder c van het Arbeidsomstandighedenbesluit te bewerkstelligen dat werknemers op de bouwplaats adequate voorlichting krijgen.

Taken en verantwoordelijkheden van de coördinator uitvoering

Op een bouwplaats werken verschillende partijen, vaak tegelijk of opeenvolgend. Er moet een coördinator op de bouwplaats zijn die de werkzaamheden zo op elkaar afstemt, dat de werknemers van alle werkgevers op de bouwplaats veilig en gezond kunnen werken.

De opdrachtgever zorgt ervoor dat de verplichtingen[i], waaronder het aanstellen van een coördinator uitvoeringsfase, voor de uitvoerende partij zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst met de uitvoerende partij.

Zo heeft de uitvoerende partij op een bouwplaats, vaak de hoofdaannemer, de verplichting dat de coördinator uitvoeringsfase de V&G-taken naar behoren kan uitvoeren.

De Uitvoeringsfase:

  • De opdrachtgever maakt duidelijk wie hij waarvoor aansprakelijk stelt en wat mogelijke onduidelijkheden zijn. Het is noodzakelijk dat hij de aandacht voor veilig bouwen, onderhouden en slopen opneemt in de contracten. Ook regelt de opdrachtgever dat veranderingen aan het ontwerp en consequenties daarvan door hemzelf of de coördinator uitvoering in het dossier en het V&G-plan worden bijgehouden.
  • Heeft de opdrachtgever de verplichtingen voor de uitvoe­rende partij (zoals bedoeld in artikel 2.29 [ii]en 2.33[iii]) vastge­legd in een schriftelijke overeenkomst?

In deze schriftelijke overeenkomst -die overigens vormvrij is- worden dus de verplichtingen voor de uitvoerende partij vastgelegd. Daaronder vallen:

  1. het aanstellen van een coördinator uitvoeringsfase en;
  2. zowel de uitoefening van taken van de coördinator uitvoeringsfase als het nemen van zodanige maatregelen door de uitvoerende partij zodat de coördinator uitvoeringsfase zijn taken naar behoren kan vervullen;
  3. De taken uit artikel 2.31 a tot en met f[iv] dienen daarin te zijn benoemd en belegd.
  4. De opdrachtgever zorgt voor deskundigheid om te controleren of het bouwwerk dat aan het einde van de realisatiefase wordt opgeleverd, voldoet aan de afspraken die zijn gemaakt. Hij kan zich in deze fase laten adviseren. Hij kan voor veilig onderhoud bijvoorbeeld laten kijken naar bouwkundige eisen aan de gevel en de installatietechniek.
  5. Wanneer tijdens de uitvoering van het bouwwerk blijkt dat in de ontwerpfase gevaren hadden kunnen worden voorzien, mag op basis van 2.31 onder e van de coördinator uitvoering worden verwacht dat hij in overleg gaat met de opdrachtgever (Coördinator Ontwerpfase) om het ontwerp of het V&G plan aan te passen of uit te breiden.
  • Neemt de uitvoerende partij (voldoende) maatregelen opdat de taken van de coördinator voor de uitvoeringsfase naar behoren uitgeoefend worden.
  1. Ook de uitvoerende partij dient ervoor te zorgen dat de taken van de coördinator uitvoeringsfase (CU) naar behoren uitgevoerd worden en uitgevoerd kunnen worden.
  2. De uitvoerende partij is verantwoordelijk voor en dus aanspreekbaar op de kwaliteit van de uitvoering van de taken van de CU.  Dit betreft dus de kwaliteit van de uitvoering van de taken van de CU. Als de uitvoerende partij constateert dat de CU zijn taken niet naar behoren uitoefent, dan moet hij optreden en hem aanwijzingen geven. Deze taken staan omschreven in artikel 2.31 a t/m f.
  3. Er zijn door de uitvoerende partij afspraken gemaakt over het toezicht op de uitvoering van de taken van de coördinator.
  • De coördinator uitvoeringsfase voert namens de uitvoeren­de partij de hierna volgende taken uit:
  1. Het doeltreffend toepassen van maatregelen door werkgevers en zelfstandigen bewerkstelligt,
  2. De werkzaamheden waarbij samenloop kan ontstaan (tussen gelijktijdig of achtereenvolgend aanwezige werkgevers/zelfstandigen) goed op elkaar afstemt,
  3. De voorlichting van werknemers bewerkstelligt,
  4. Maatregelen neemt om onbevoegde personen van de bouwplaats te weren,
  5. Het V&G plan en het dossier actueel houdt naarmate de bouw vordert,
  6. Doeltreffende maatregelen neemt, dus werkgevers en zelfstandigen corrigeert als zij zich onvoldoende houden aan de maatregelen onder a) en b).

Toelichting op de Taken coördinator uitvoeringsfase

  • De coördinator voor de uitvoeringsfase regelt dat alle genoemde coördinatietaken vermeld in artikel 2.31 van het Arbeidsomstandighedenbesluit worden uitgevoerd.
  • Met de wijziging van de bouwprocesbepalingen in het Arbobesluit in 2017 zijn de taken van de coördi­nator uitvoeringsfase duidelijker omschreven. Zo is het ‘coördineren’ van de V&G-maat­regelen vervangen door ‘bewerkstelligen’, waarbij wordt benadrukt dat de coördinator vooral de afstemming organiseert van maatregelen, voorlichting en toezicht, maar daarbij niet alles zelf uitvoert. Hij kan dit dus delegeren naar zijn medewerkers binnen het projectteam.
  • Een van zijn taken is het (laten) bijhouden van het V&G-plan, dat in een eerder stadium wordt opge­steld door de coördinator ontwerpfase (inclusief relevante informatie over de aanwezigheid van asbest, verontreinigde grond of waterbodems). Dit V&G-plan benoemt de risico’s en maatregelen, die ver­bonden zijn aan het betreffende bouwwerk en de achtereenvolgende bouw­processen. Het gaat dan om de overkoepelende risico’s, die iedere werkgever en zelfstandige op de bouwplaats niet voor zichzelf kan afdekken (zie ook welke-risico’s-worden-benoemd-in-een-V&G-plan).
  • Uit de documenten moet o.a. het volgende blijken;
  1. het is in het V&G-plan duidelijk wie de coördinatoren voor de ontwerp- en uitvoeringsfase zijn;
  2. er staan BTO keuzen in het V&G-plan vermeld;
  3. de omschreven risico’s en gevaren zijn project specifiek;
  4. de opdrachtgever heeft de verplichtingen voor de uitvoerende partij, bedoeld in de artikelen 2.29 en 2.33, in een schriftelijke overeenkomst met de uitvoerende partij vastgelegd.
  • Voor wat betreft het bouwproces dient het volgende geregeld te zijn;
  1. beide coördinatoren voor de ontwerp- en uitvoeringsfasen kennen elkaar en hebben contact en overdracht gehad;
  2. met de coördinator voor de ontwerpfase zijn duidelijke afspraken gemaakt of instructie gegeven wat van hem verwacht wordt en welk mandaat (geld, middelen en tijd) hij heeft;
  3. de opdrachtgever heeft zijn proces  zodanig ingericht waarbij doelmatig invulling wordt gegeven aan de vergewisplicht waaronder het juist aanstellen, het toezien op het kunnen vervullen, het uitvoeren en het borgen van de taken van de coördinator voor de ontwerpfase.
  • De coördinator voor de uitvoeringsfase coördineert de veiligheid en gezondheid van alle (onder)aannemers en zelfstandigen op de bouwplaats (veiligheid ‘binnen de bouw­hekken’). De opdrachtgever wijst degene aan die de rol vervult van de veiligheidscoördinator voor de omgeving en het moment waarop deze coördinator zijn taak vervult. De rol van veiligheidscoördinator en die van V&G-coördinator voor de uitvoeringsfase zijn goed te combineren en kunnen door dezelfde functio­naris worden ingevuld. Ook het veiligheidsplan voor de directe omgeving en het V&G-plan voor de bouw­plaats mogen samengevoegd worden tot één plan.

INFO

Klik hier voor meer informatie over de opdrachtgever in het bouwproces

Klik hier hoe u volgens de Arbeidsinspectie een onderzoek kunt doen.


[i] Artikel 2.32. Aanvullende verplichtingen opdrachtgever

1.   De opdrachtgever neemt zodanige maatregelen dat:

  1. de coördinator de taken, bedoeld in artikel 2.30, naar behoren kan vervullen;
  2. de coördinator de taken, bedoeld in artikel 2.30, naar behoren uitoefent;
  3. het veiligheids- en gezondheidsplan, bedoeld in artikel 2.28, deel uitmaakt van het bestek betreffende het bouwwerk en vóór aanvang van de werkzaamheden op de bouwplaats beschikbaar is;
  4. voorafgaand aan het geheel of gedeeltelijk uit elkaar nemen van een bouwwerk of object, wordt het inventarisatierapport als bedoeld in artikel 4.54a, derde lid, ter beschikking gesteld aan de uitvoerende partij.

2.   De opdrachtgever zorgt ervoor dat de verplichtingen voor de uitvoerende partij, bedoeld in de artikelen 2.29 en 2.33, zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst met de uitvoerende partij

[ii] Artikel 2.29. Aanstelling coördinatoren.

Indien in de uitvoeringsfase werkzaamheden worden verricht door:

  1. twee of meer werkgevers;
  2. één werkgever en één of meer zelfstandigen of
  3. twee of meer zelfstandigen,

stelt de opdrachtgever één of meer coördinatoren voor de ontwerpfase aan en stelt de uitvoerende partij één of meer coördinatoren voor de uitvoeringsfase aan.

[iii] Artikel 2.33. Aanvullende verplichtingen uitvoerende partij

De uitvoerende partij neemt zodanige maatregelen dat:

  1. de coördinator de taken, bedoeld in artikel 2.31, naar behoren kan vervullen;
  2. de coördinator de taken, bedoeld in artikel 2.31, naar behoren uitoefent.

[iv] Artikel 2.31. Taken coördinator voor de uitvoeringsfase

De coördinator voor de uitvoeringsfase heeft tot taak om namens de uitvoerende partij:

  1. te bewerkstelligen dat de maatregelen die werkgevers en zelfstandigen nemen op de bouwplaats ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers en zelfstandigen op doeltreffende wijze worden toegepast;
  2. met het oog op de bescherming van de werknemers en zelfstandigen zeker te stellen dat gelijktijdig of achtereenvolgend aanwezige werkgevers en zelfstandigen op de bouwplaats de werkzaamheden goed op elkaar afstemmen;
  3. de voorlichting van werknemers op de bouwplaats te bewerkstelligen;
  4. de nodige maatregelen te nemen opdat alleen bevoegde personen de bouwplaats kunnen betreden;
  5. ervoor te zorgen dat het veiligheids- en gezondheidsplan, bedoeld in artikel 2.28, en het dossier, bedoeld in artikel 2.30, onder c, worden aangepast indien de voortgang van het bouwwerk of de onderdelen daarvan daartoe aanleiding geven;
  6. doeltreffende maatregelen te nemen indien werkgevers of zelfstandigen naar zijn oordeel niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze uitvoering geven aan een samenhangende toepassing van hun verplichtingen als bedoeld onder a en b.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *