Voortgang proces Schadeverhaal bij beroepsziekten en beroepsongevallen

Minister Asscher heeft de Tweede Kamer op 7 juli jl. genformeerd over de voortgang van het proces 'schadeverhaal bij beroepsziekten en beroepsongevallen'. Op 12 oktober 2015 is de Kamer genformeerd over het onderzoek van PWC.

De minister wil de inrichting van een instelling gericht op onafhankelijke medische beoordeling bij beroepsziekten uitwerken. De instelling kan zich richten op datgene wat door betrokkenen als grootste knelpunt wordt ervaren: het geven van adviezen bij individuele gevallen over de causaliteit tussen de beroepsuitoefening en de ziekte. Hiervoor is hoogwaardige expertise nodig over het ontstaan van beroepsziekten. De instelling geeft een advies over de medische en arbeidshyginische aspecten van het geschil. Dit advies is de basis voor verdere al dan niet buitengerechtelijke besprekingen over het schadeverhaal tussen de betrokken partijen. De instantie positioneert zich als een Expertise Centrum Causaliteit Beroepsziekten (ECCB). Draagvlak bij de belangenorganisaties is een voorwaarde voor deze instantie om effectief te kunnen (blijven) opereren.

Voor de verdere inrichting en uitwerking is in overleg met sociale partners, Verbond van Verzekeraars, Bureau Beroepsziekten en Raad voor de Rechtspraak een aantal uitgangspunten geformuleerd. Minister Asscher benadrukt dat er op dit moment er nog geen overeenstemming is met de sociale partners. Wel worden vervolggesprekken gevoerd.

Verder dienen aantal operationele vragen te worden beantwoord. Dat betreft onder meer:
een nauwkeuriger inschatting van de workload; bijvoorbeeld het proces van te verwachten aanmeldingen, de acceptatie en de afhandeling;
de vraag of een nieuwe instantie moet worden ingericht of dat de taak aan een bestaande instantie kan worden toebedeeld;
het scherper in beeld brengen van mogelijkheden voor het (fasegewijs) inrichten van deskundigenregisters met erkende deskundigen voor (categorien van) beroepsziekten;
de verwachte financile uitgaven van de instantie, de benodigde financieringsbronnen, en nadere afspraken daarover;
en daarnaast ook opties over de inrichting van de organisatie, inclusief het vastleggen van rapportage- en verantwoordingsmechanismen.

Bron: Rijksoverheid

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *