Wat is de definitie van zware beroepen?

overgenomen van:arbo-online.nl

Het ei van Columbus is niet ontdekt in het rapport ‘Eerder stoppen met werken voor zware beroepen’ van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). Dat heeft staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken gemeld aan de Tweede Kamer.

Voorlopig is het het ministerie van SZW, werkgevers en vakbonden niet gelukt om het eens te worden over een definitie van het begrip zware beroepen. Het EIB heeft eerder dit jaar wel een definitie geformuleerd.

Doelgroep zware beroepen niet beperkt tot sectoren

De EIB noemt sectoren ‘zwaar’ wanneer de uitval door arbeidsongeschiktheid twee keer zo hoog is als gemiddeld. Wat als iedereen met een zwaar beroep drie jaar eerder zou stoppen met werken? Dan zou dat 300 miljoen euro kosten aan AOW en aanvullend pensioen. En vijf jaar eerder met pensioen? Dat gaat in totaal 500 miljoen euro per jaar kosten, berekende het EIB.

> DOWNLOAD het EIB-rapport ‘Eerder stoppen met werken voor zware beroepen’

http://www.eib.nl/publicaties/afbouw-pdf/eerder-stoppen-werken-zware-beroepen/

Arbeidsongeschiktheid goede maatstaf zware beroepen?

“In het rapport van het EIB wordt gesteld dat de historische uitval door arbeidsongeschiktheid, zoals gemeten door het UWV, een goede maatstaf is voor een zwaar beroep. Daar kan men kanttekeningen bij plaatsen”, aldus Klijnsma. “Immers, de instroom in arbeidsongeschiktheid hangt niet alleen samen met de zwaarte van een beroep, maar ook met de mate waarin werkgevers preventief beleid gevoerd hebben op het terrein van arbeidsomstandigheden en de wijze van organisatie van de arbeid.”

De WAO-instroom hangt samen met de zwaarte van een beroep, maar ook met preventief arbo-beleid en organisatie van de arbeid

Klijnsma vervolgt: “Deze maatstaf zou ertoe leiden dat de prikkel voor werkgevers om in te zetten op duurzame inzetbaarheid goeddeels verdwijnt, zodat de problematiek van zware beroepen in de toekomst minder snel zal worden verminderd. Daarnaast spelen individuele omstandigheden mee bij de kans op arbeidsongeschiktheid die losstaan van het (zware) beroep, zoals de gezondheid en de levensstijl, en de hoogte van het inkomen van de werknemer.”

Duurzame inzetbaarheid hét belangrijkste thema van 2017

Klijnsma verwijst naar een recent werkgeversonderzoek van TNO. “Daaruit komt naar voren dat bedrijven vaker beleid op duurzame inzetbaarheid ontwikkelen en meer ruimte bieden voor scholing en ontwikkeling van personeel. Tevens worden vaker maatregelen genomen voor psychosociale risico’s.”

Uit een ander onderzoek van Berenschot blijkt dat duurzame inzetbaarheid hét belangrijkste HR-thema van 2017 is. “Zo geeft 90 procent van de werkgevers aan maatregelen te willen nemen om hun werknemers langer vitaal en vakbekwaam te houden. Ruim driekwart biedt hiertoe scholing aan, twee derde van de organisaties bekijkt de mogelijkheid voor het personeel om minder uren te werken en verder wordt er ingezet op aanpassing van de werkzaamheden en meer thuiswerken.”

Voorbeeld: duurzame inzetbaarheid bij Technische Unie

“Een voorbeeld in dit verband betreft de groothandel in technische installatiematerialen (Technische Unie), waar wordt bezien hoe monteurs, chauffeurs, magazijnmensen en andere werknemers gezond en gemotiveerd langer kunnen doorwerken. Hierbij kan worden gedacht aan periodieke preventieve check-ups, een sterk veiligheidsbeleid, trainingen in het op de juiste manier tillen of verplaatsen van goederen en nieuwe middelen en technologieën om het werk zo weinig mogelijk fysiek belastend te maken. Dit gebeurt in samenwerking met onder andere een bedrijfsarts en een fysiotherapeut”, aldus de staatssecretaris.

Bron: rijksoverheid.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *