Veilig werken blijkt in de praktijk lastig

Jaarlijks valler er doden op het werk. En jongeren krijgen vaak de gevaarlijkste klussen. Dus krijgen leerlingen les in veilig werken. 'Die veiligheidsbril, die moet je wel zelf opzetten.'

Door: Jurre Van den Berg 5 november 2014, 02:00  

Eén afgezaagde vinger (een latje niet goed vastgehouden), twee gebroken enkels (een verkeerd afgestelde bouwlift), een paar doorgesneden pezen (een weigerende noodknop op een snijmachine), één ontstoken oog (een verdwaalde metaalsplinter van een slijptol), een week thuis met een pijnlijke rug (een val van een gammele steiger) en een flink litteken in een onderarm (uitgeschoten bij het snijden van een installatiekabel).

'Behoorlijk indrukwekkend', concludeert Johannes Osinga van CNV Vakmensen over de oogst van zijn rondgang door de klas. 'Wie heeft er wel eens een bedrijfsongeval gehad of meegemaakt?', vroeg hij aan de twintig tweedejaars bbl-leerlingen (beroepsbegeleidende leerweg, vier dagen werken, één dag naar school) aan wie hij vandaag een gastles over veiligheid geeft. Ze volgen een opleiding in de richting metaal, installatietechniek of elektro aan ROC Friese Poort in Drachten. Begin twintig zijn de meeste jongens. 'Maar zo te horen hebben jullie al heel wat meegemaakt', meent Osinga.

De gastlessen zijn onderdeel van de jaarlijkse Maand van de Veiligheid, een initiatief van CNV Vakmensen, kennisinstituut Arbouw en metaal-opleidingsfonds OOM. Zeker in de bouw, metaal en installatietechniek zit een ongeluk in een klein hoekje. Meestal zorgen werkgevers nog wel voor veiligheidsbenodigdheden, zoals een helm, handschoenen of een veiligheidsbril. 'Maar die bril moet je zelf opzetten', doceert de vakbondsbestuurder. Driekwart van de ongelukken in de bouw is volgens hem mensenwerk: haast of onoplettendheid. Om de ernst van zijn zaak te benadrukken vervolgt Osinga zijn presentatie met afbeeldingen van een paar zwaargehavende handen (een uitgeschoten 25-millimeterboor) en een zwartgeblakerde arm (gevolg van een zogeheten 'vlamboog' van elektrische lading).

Concurrentie

De meeste arbeidsongevallen mogen zijn terug te voeren op nalatig individueel handelen, de omstandigheden waaronder gewerkt wordt doen er volgens Osinga wel degelijk toe. De felle concurrentie in de bouw heeft geleid tot hoge werk- en tijdsdruk. Als opdrachten voor een lage prijs worden aangenomen, wordt veiligheid snel al gauw een sluitpost. 'Wanneer je een dak herstelt, hoort daar een hekje omheen. Maar voordat zo'n hekje er staat, ben je een paar uur verder. Daar wordt de baas niet blij van.' Te vaak moeten te veel dingen te snel.

Pieter de Jong (21), tweede monteur in opleiding bij een installatiebedrijf, kan daarover vertellen uit eigen ervaring. Laatst wilde hij 'nog even snel' wat slijpen. Liep-ie de volgende dag met een lap voor z'n oog. 'Nog even snel – daar ga je al', countert Osinga.

Roekeloos

Meeste ongevallen in horeca en bouw

Na de horeca (12 procent) is de bouw de sector met de meeste arbeidsongevallen: ruim 8 procent van de bijna 500 duizend werknemers krijgt er jaarlijks mee te maken, blijkt uit cijfers van het CBS. In 2011 vielen er in de sector 18 dodelijke slachtoffers (in totaal: 59). In de bouw leiden ongelukken bovendien relatief vaak tot verzuim. Overwerk en hoge taakeisen leiden tot een groter risico op ongelukken, terwijl sociale steun op de werkvloer de kans op ongevallen verkleint. Uit een analyse van tweeduizend bouwongevallen door de Inspectie SZW blijkt dat vallen het meest voorkomende ongeluk is, bijvoorbeeld door het ontbreken van leuningen of het niet afdekken van openingen. De inspectie lanceerde gisteren op een themadag over veilig werken op hoogte een brochure en de website over het onderwerp: www.sluitafmeteenhekje.nl.

'Jongeren vormen een risicogroep voor bouwongevallen', vervolgt hij. Achter hem doemen de cijfers op. Alleen al in de metaal gebeuren jaarlijks 1.200 bedrijfsongevallen in de leeftijdscategorie 15 tot 24 jaar. Omdat veel bedrijfsongevallen niet gemeld worden, om boetes te vermijden, ligt het werkelijke aantal misschien vijf keer zo hoog.

In hun jeugdigheid kunnen jonge werknemers behoorlijk roekeloos zijn. 'Ze zien vaak het gevaar niet', zegt Osinga. Jongeren krijgen bovendien vaak de gevaarlijkste klussen opgedragen, zoals werk op hoogte.

Probeer dan maar eens nee te zeggen, in de hiërarchische bouwsector. 'Als je voor een onveilige situatie komt te staan, kun je bijna niet weigeren', zegt mechatronicaleerling Dennis Beitema (25). 'Een werkgever zegt: voor jou tien anderen die het wel willen doen.' Osinga knikt begripvol. 'Rechten hebben is eenvoudig, ze claimen een stuk moeilijker.'

En in de bouw heerst al geen praatcultuur. Dat blijkt ook uit de reacties op de stellingen die Osinga voorlegt. Een kabelhaspel opruimen die een ander in het natte zand heeft laten slingeren? Dat spreekt voor zich. Maar collega's aanspreken die staan te roken voor een magazijn met gevaarlijke ontvlambare stoffen? De vingers blijven omlaag. Osinga blijft het proberen: 'Het gaat ook om jullie veiligheid.' Achter in de klas denkt iemand daar anders over. 'Ik denk dat ik er ook een op zou steken.'

Driekwart van de ongelukken in de bouw is mensenwerk: haast of onoplettendheid

Johannes Osinga

Veiligheidsmaatregelen onderling afstemmen

Door toenemende arbeidsdeling bij bouwprojecten is coördinatie steeds belangrijker als het om veiligheid gaat. Maar juist coördinatie (bijvoorbeeld tussen hoofd- en onderaannemers) krijgt te weinig prioriteit, concludeerde de Onderzoeksraad Voor Veiligheid vorig jaar. Veertien grote bouwbedrijven (waaronder BAM, Ballast Nedam, Heijmans, VolkerWessels) en opdrachtgevers (oa. ProRail, Rijkswaterstaat) ondertekenden begin dit jaar de Governance Code 'Veiligheid in de bouw'. 'De code moet leiden tot betere onderlinge afstemming en harmonisering van veiligheidsmaatregelen', zegt Peter Groen van Veiligheidsplatform VolkerWessels. 'Nu krijgt niet iedereen dezelfde trainingen en gelden niet overal dezelfde instructies. Soms hebben bouwvakkers hun portemonnee vol toegangspasjes.' Met het programma Wees Alert Veiligheid Eerst (WAVE) probeert het bouwbedrijf medewerkers bewust te maken van veiligheidsrisico's. Nieuwkomers krijgen extra begeleiding. 'Werkwijzen zijn door de jaren soms zo ingeslepen, dat je erop moet blijven letten dat iedereen op de hoogte is. Niets mag vanzelfsprekend zijn.'

Een gedachte over “Veilig werken blijkt in de praktijk lastig”

  1. 20% werknemers doet wel eens gevaarlijk werk

    2346ARBO

    Ongeveer twee op de tien werknemers heeft wel eens te maken met gevaarlijk werk. Vooral werknemers in de sector openbaar bestuur ervaren dat zij regelmatig gevaarlijk werk moeten doen.

    Dat blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013 van TNO en CBS.

    Van de in totaal ruim 23 duizend respondenten geeft 3,7 procent aan regelmatig gevaarlijk werk te moeten doen en 16,1 procent soms. Mannen hebben naar eigen zeggen vaker te maken met gevaarlijk werk dan vrouwen. Van de mannelijke respondenten moet 26,7 procent regelmatig of soms gevaarlijk werk doen. Bij de vrouwen is dat 12,1 procent.

    Bedrijfstakken 

    In de bedrijfstakken openbaar bestuur, bouwnijverheid en vervoer en opslag hebben de werknemers het meest te maken met gevaarlijk werk. In financiële instellingen en de bedrijfstak informatie en communicatie hebben werknemers het minst met gevaarlijk werk te maken.

     

     

     

     

    Het percentage werknemers dat de vraag "Moet u gevaarlijk werk doen?" met "nee" heeft beantwoord, per bedrijfstak (SBI 2008). Bron: NEA 2013

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *