IS VEILIGHEID TE METEN?

07 januari 2014
Ongevallenstatistieken. Ze gelden als maatstaf voor veiligheid, maar berusten ze niet eerder op toeval? Want is het aantal ongevallen niet veel te klein om er statistiek op los te laten?
Jarenlang publiceerde het bedrijf vol trots haar ongevallenstatistieken. Want jarenlang lag het aantal ongevallen ongeveer op nul. Maar dan zijn we getuige van maar liefst drie incidenten op een rij. En dus besluit de directie tot een grootscheepse veiligheidscampagne. Gelukkig weet die het tij te keren: in de rest van het jaar komt men weer uit op nul.

Een mooi succesverhaal? Veiligheidskundige Arthur Zanders is niet overtuigd. "Waarschijnlijk is hier gewoon sprake van toeval. Een 100% veilig bedrijf is een utopie, dus met een beetje pech gebeuren er een paar ongevallen achter elkaar. Daarna zie je meestal weer een terugkeer naar het gemiddelde. Met of zonder veiligheidscampagne."

Toeval
Het verhaal onderstreept Zanders stelling: veiligheid is moeilijk te meten, en zeker niet met het aantal ongevallen. "Het grote probleem – althans voor de meting – is dat die ongevallen meestal weinig voorkomen. Als het aantal omhoog gaat van één naar twee per jaar, praat je over een stijging van 100%. Maar statistisch zegt dat weinig, want de kans is groot dat dit valt binnen de standaardafwijking. Toeval dus."

Het probleem zit hem niet alleen in die kleine aantallen. "Natuurlijk", zegt Zanders, "bij een groot aantal ongevallen, zijn veranderingen van grotere betekenis. Hoe onveiliger dus je bedrijf, hoe beter die onveiligheid is te meten. Maar ook met grote aantallen moet je uitkijken. Neem het aantal verkeersslachtoffers. Stel dat dit daalt van 800 naar 700; dan zou je kunnen zeggen dat de Nederlandse wegen veiliger zijn geworden. Maar er kan ook sprake zijn van onvoorziene variabelen: misschien was het dat laatste jaar minder vaak glad."

50 ongevallen
Daar komt nog bij dat ongevallen niet altijd op een logische manier worden geteld. "Stel dat er 50 personeelsleden in een bus zitten naar een personeelsuitje ", zegt Zanders. "Die bus raakt betrokken bij een ongeval en 40 van de 50 inzittenden belanden in het ziekenhuis. In zo'n geval komt dit in de statistieken als 40 afzonderlijke ongevallen. Zo’n telling vertroebelt het beeld natuurlijk enorm. Als het toevallig één persoon naast een reactor staat als die ontploft, gaat dat de boeken in als één ongeval. Maar als dat er 50 zijn, is het een heel ander verhaal."

En het probleem zit nog dieper, in de definitie van het begrip ongeval. Want volgens Zanders zijn er twee verschillende soorten  ieder het gevolg van een verschillende vorm van onveiligheid. “Allereerst heb je de ongevallen die vaak voorkomen: een grote kans met een klein gevolg. Je kunt denken aan struikelpartijen of kleine snijwonden. Daartegenover staan ongevallen die juist weinig voorkomen: een kleine kans met grote gevolgen, bijvoorbeeld grote branden. Het probleem is dat onze modellen vooral zijn toegespitst op die eerste variant. En dat leidt tot schijnveiligheid. Mensen hebben het idee dat ze goed zitten als ze dat aantal kleine ongevallen maar op nul houden  terwijl ze al die tijd een kleine kans kunnen lopen op een grote ramp. Het dragen van veiligheidsschoenen beschermt je niet tegen een explosie.

Veiligheid
Niet alleen het begrip ongeval is diffuus, datzelfde geldt voor het begrip ‘veiligheid’. Hebben we het bijvoorbeeld over veiligheid voor het individu of voor de maatschappij? Ja, dat leidt soms tot verschillende uitkomsten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *