Is de bedrijfshulpverlening op orde?

Overgenomen van: ORnet.nl

Het belang van goede bedrijfshulpverlening is groot. Ieder jaar wordt 300.000 maal eerste hulp gegeven na een bedrijfsongeval en zijn er 1700 bedrijfsongevallen die leiden tot blijvende arbeidsongeschiktheid. Ook komen er jaarlijks 6000 tot 8000 bedrijfsbranden voor. Maar is de bedrijfshulpverlening daarop berekend?

Concrete normen over het aantal BHV’ers en de vereiste opleidingsdagen zijn uit de Arbowet verdwenen. Sindsdien is het aan de werkgever om een eigen passende invulling aan deze zaken te geven. Dat gaat nog niet overal goed. Uit een rapport van Inspectie SZW ‘Arbo in bedrijf’ uit 2019 blijkt dat in ongeveer een derde van de bedrijven geen bedrijfshulpverleners zijn aangesteld, met name in kleine bedrijven. Verder laat de praktijk zien dat uiteenlopende werkgevers niet beschikken over een actueel en goed uitgewerkt bedrijfsnoodplan. Bovendien schieten trainingen en oefeningen voor bedrijfshulpverleners regelmatig tekort.

Gedegen bedrijfshulpverlening

Er zijn drie centrale aandachtspunten bij bedrijfshulpverlening.

1} Een goed uitgewerkt bedrijfsnoodplan

In het bedrijfsnoodplan staat beschreven wat er bij noodgevallen in een bedrijf of instelling moet gebeuren. Zoals: wie heeft welke taken en bevoegdheden bij verschillende noodsituaties, wie is bevelvoerder, wat is de taak van de receptie, wat wordt van de BHV’ers verwacht, wie licht de professionele hulpverleners in, wie neemt zo nodig het besluit tot ontruimen, hoe vindt zo’n ontruiming plaats, enzovoort.

Het is raadzaam om in het noodplan scenario’s uit te werken van calamiteiten die zich zouden kunnen voordoen. Niet alleen bij een bedrijfsongeval of brand, maar eventueel ook een overstroming, agressie-incident, bommelding of een gaslek in het eigen bedrijf of bij een buurbedrijf. Iedere werkgever heeft met andere mogelijke noodsituaties te maken.

In een bedrijfsnoodplan worden de maatregelen uitgewerkt die nodig zijn om deze calamiteiten te beheersen. Verder dient er een goed sluitende procedure te zijn om het bedrijfsnoodplan steeds aan te laten passen aan de actualiteit. In de praktijk zijn er talloze bedrijfsnoodplannen met verouderde namen, telefoonnummers, afdelingsnamen en procedures. Ook bevindingen uit oefeningen en (bijna)incidenten dienen in het plan te worden verwerkt.

Het is de kunst om voortdurend te beschikken over een bedrijfsnoodplan dat in geval van een calamiteit een krachtig en doordacht houvast biedt.

2} Voldoende en goed opgeleide BHV’ers

Het benodigd aantal bedrijfshulpverleners is afhankelijk van de aard en grootte van de organisatie, de zwaarte van de risico’s en de zelfredzaamheid van eventuele cliënten. De richtlijn is dat er binnen enkele minuten altijd minimaal één deskundige bedrijfshulpverlener op de plek van het onheil moet zijn. En dat bij alle openingstijden van het bedrijf. Bij het bepalen van het benodigd aantal BHV’ers moet dus ook rekening worden gehouden met onregelmatige werktijden, ploegendiensten, ziekte, vakantie en andere verlof.

Het aantal opleidingsdagen en de inhoud daarvan moet zoveel mogelijk wordt toegespitst op het eigen bedrijf; gericht op de calamiteiten die daar op kunnen treden. Zo’n training is pas echt zinvol als het eigen bedrijfsnoodplan centraal staat.

3} Regelmatige ontruimingsoefeningen

Het is moeilijk om bij brand of andere calamiteit de mensen een gebouw uit te krijgen. Het is veelzeggend dat een groot deel van de slachtoffers van een noodlottige brand juist in de kantine van het bedrijf wordt gevonden. Men neemt de alarmsignalen blijkbaar onvoldoende serieus.

De meeste slachtoffers werden in de kantine gevonden

Ook opvallend is dat als mensen uiteindelijk vluchten, ze doorgaans niet de nooduitgangen gebruiken. Dit onderstreept het belang van regelmatige ontruimingsoefeningen. Daarmee worden missers en problemen bij het ontruimen vroegtijdig gesignaleerd. Helaas geldt voor de meeste organisaties in Nederland geen wettelijke plicht tot het houden van ontruimingsoefeningen. En dus oefent het gros van medewerkers en BHV-ers nooit een ontruiming.

Dus is het erg belangrijk om de werkgever ervan te overtuigen dat regelmatige ontruimingsoefeningen echt zinvol zijn. Je kunt als or, of als VGWM-commissie de werkgever erop wijzen dat een ontruiming sneller en beter verloopt als je dat regelmatig en gericht oefent. Dat blijkt uit analyses van calamiteiten bij bedrijven blijkt. Dus kan regelmatig en gericht oefenen het verschil betekenen tussen leven en dood.

Ook kan de weerstand afnemen als duidelijk wordt dat er ook ontruimingsoefeningen mogelijk zijn zonder meteen het hele bedrijf te ontruimen. Er bestaan uiteenlopende oefenvormen, van klein tot groot.

Goede voorbeelden

Als inspiratiebron  verwijs ik graag naar ‘Praktijkvoorbeelden bedrijfshulpverlening’ die zijn bijeengebracht op www.arboportaal.nl. Daar staat van 42 organisaties beschreven hoe zij hun bedrijfsnoodplan en bedrijfshulpverlening hebben opgezet. De voorbeelden zijn afkomstig uit diverse branches als industrie, kantoor, zorg en onderwijs.

Twee goede voorbeelden van BHV en bedrijfsnoodplan

Een school voor verstandelijk gehandicapte kinderen heeft een zakboekje met 10 pictogrammen voor hen gemaakt, waarin op een begrijpelijke wijze de stappen zijn weergegeven bij een calamiteit. Zo komen de leerlingen, ook door oefeningen, rustig en veilig buiten.

Een zorginstelling voor ouderen heeft in samenspraak met politie en brandweer een sterk en goed geïnformeerd buurtteam opgezet dat bij calamiteiten kan helpen met evacueren, opvangen van bewoners en het op afstand houden van derden.

De praktijkvoorbeelden op arboportaal.nl bieden veel meer handvatten om hulp bij nood te organiseren. Bovendien blijkt dat het organiseren van bedrijfshulpverlening niet moeilijk of duur hoeft te zijn. Dat volgt ook uit de ‘15 beste tips uit de goede BHV-praktijken’ die daar zijn verzameld.

Wat moet de OR met BHV?

Ondernemingsraden doen er goed aan om in de eigen organisatie na te gaan of de kwaliteit voldoende is van het bedrijfsnoodplanen de bedrijfshulpverlening. Dan kan -bij organisaties die de BHV al te gemakkelijk opvatten- blijken dat er zaken fout gaan.

Bijvoorbeeld: belangrijke telefoonnummers zijn ’s avonds niet bereikbaar, het aantal BHV’ers in vakantieperiodes is ontoereikend, werknemers kennen de procedures niet, niet alle calamiteiten zijn uitgewerkt, er wordt onvoldoende geoefend, nieuwe afdelingen zijn niet in de plannen opgenomen, etc.

Informeer ook bij BHV-ers hoe zij zelf oordelen over het bedrijfsnoodplan, de BHV-organisatie, de opleiding en oefeningen. Kaart knelpunten vervolgens aan bij de werkgever en dring aan op nader onderzoek of op directe verbetering. Verwijs eventueel naar de digitale Handreiking Bedrijfshulpverlening die de SER in 2020 heeft uitgebracht.

Wat zegt de wet?

Iedere werkgever dient enkele werknemers aan te wijzen om taken uit te voeren op het gebied van bedrijfshulpverlening. Bedrijfshulpverleners zijn er om eerste hulp te bieden bij ongevallen, brand te beperken en te bestrijden en om in noodsituaties de werknemers en andere aanwezigen te alarmeren en te evacueren. Zij dienen naar behoren te zijn opgeleid en er moeten passende voorzieningen en het juiste materiaal aanwezig zijn. De Arbowet bevat geen concrete normen meer over de vereiste aantallen BHV-ers, hun opleiding of over ontruimingsoefeningen. In sommige arbocatalogi zijn sectorspecifieke afspraken opgenomen over bedrijfshulpverlening.

Door: Koen Langenhuysen, OR-trainer bij Fijn Werk (info@fijn-werk.nl)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *