Bij ongevallen met (land)bouwvoertuigen vallen jaarlijks ca. 16 dodelijke slachtoffers en 100 ziekenhuisgewonden.

Deze slachtoffers vallen niet onder de berijders van de (land)bouwvoertuigen, maar vooral onder “de tegenpartij” (automobilisten en fietsers). In tegenstelling tot overige verkeersongevallen is het aantal slachtoffers bij dit type ongevallen de laatste jaren niet gedaald.
Statistieken
Startdatum onderzoek 8 sep. 2009 Einddatum onderzoek 19 okt. 2010 Type onderzoekVolledigStatus onderzoekAfgerond
Deel dit onderzoek

Persberichten19 okt. 2010
Verbetering verkeersveiligheid landbouwvoertuigen blijft uit
Verbetering verkeersveiligheid landbouwvoertuigen blijft uit De verkeersveiligheid in Nederland is de laatste twintig jaar sterk verbeterd. Helaas geldt dit niet voor (land)bouwvoertuigen. Hieronder worden verstaan landbouwtrekkers zoals tractoren en zelfrijdend werkmaterieel zoals graafmachines. Jaarlijks vallen gemiddeld 16 doden en 100 gewonden bij verkeersongevallen met deze voertuigen. Deze slachtoffers vallen uitsluitend onder derden, niet onder bestuurders van de voertuigen zelf. Voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid, onder voorzitterschap van prof. mr. Pieter van Vollenhoven, zijn deze feiten aanleiding geweest onderzoek te doen naar verkeersongevallen met (land)bouwvoertuigen op de openbare weg. Doel van het onderzoek was te achterhalen of er sprake is van structurele veiligheidstekorten. De ongevallen worden met name veroorzaakt doordat het (land)bouwvoertuig zelf onveilig is, onder andere doordat het zicht van de bestuurder wordt geblokkeerd, het voertuig in het donker slecht herkenbaar is en de voertuigen erg breed mogen zijn. Een andere factor is het feit dat de bestuurders van de (land)bouwvoertuigen onvoldoende rekening houden met de risico’s voor andere verkeersdeelnemers. Dit wordt nog versterkt doordat zij soms ook met het voertuig op de openbare weg rijden wanneer dit voor het werk niet nodig is. De Raad vindt het opvallend dat juist in Nederland, waar het verkeer erg druk is en de (land)bouwvoertuigen onderweg veel andere weggebruikers tegenkomen, zo weinig regels gelden voor (land)bouwvoertuigen. Zo wordt niet gecontroleerd of een (land)bouwvoertuig aan de veiligheidseisen voldoet voordat het wordt toegelaten tot de openbare weg. Bij personenauto’s en vrachtauto’s gebeurt dit wel: als het voertuig voldoet krijgt de eigenaar een kenteken (en om het kenteken te behouden moet het voertuig periodiek worden goedgekeurd bij de APK). Ook hoeft de bestuurder geen rijbewijs te hebben. In ons omringende landen is dit wel het geval. Daar zijn kenteken en trekkerrijbewijs verplicht en zijn de toegestane afmetingen (zoals de breedte) en het gewicht van het voertuig minder ruim dan in Nederland. Het onderwerp landbouwverkeer is al meer dan tien jaar een terugkerend onderwerp van discussie, onder meer in het politieke debat. Tot op heden heeft dit echter niet geleid tot afdoende maatregelen om de veiligheid te verbeteren. De Raad vindt dat daar verandering in moet komen en beveelt de minister van Infrastructuur en Milieu (voorheen Verkeer en Waterstaat) aan om voor (land)bouwvoertuigen dezelfde voertuigregelgeving te laten gelden als voor andere motorvoertuigen, zoals goedkeuring, toelating en registratie inclusief een kenteken, en een verplichte periodieke keuring. Ook wordt aanbevolen dat bestuurders van (land)bouwvoertuigen een rijopleiding volgen waarvoor exameneisen worden geformuleerd en dat een verplicht trekkerrijbewijs wordt ingevoerd voor alle bestuurders van (land)bouwvoertuigen, dus ook voor bestuurders van achttien jaar en ouder die reeds in het bezit zijn van een B-rijbewijs. In de opleiding en de exameneisen daarvoor zou expliciet aandacht moeten worden geschonken aan risico’s van het rijden met (land)bouwvoertuigen op de openbare weg voor andere verkeersdeelnemers. De werkgevers en ondernemers die (land)bouwvoertuigen gebruiken, kunnen, vooruitlopend op deze nieuwe regelgeving, zelf de risico’s voor andere verkeersdeelnemers beperken door alleen met (land)bouwvoertuigen op de openbare weg te rijden als dit strikt noodzakelijk is voor het werk. Ook kunnen zij zorg dragen voor goed zicht en zichtbaarheid om ongevallen zoveel als mogelijk te voorkomen. Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot de woordvoerders van de Raad, Fred Sanders, 070 3337000, 070 3563922 of 06 53 111389 of Sandra Groenendal, 0623 175 701 of 070 333 70 59. De volledige tekst van het rapport van de Onderzoeksraad kan worden geraadpleegd op de website van de Onderzoeksraad: www.onderzoeksraad.nl.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *